Diversen: Mag de Here ook wat zeggen?

 

Op 24 Februari is er een debat geweest van Professor Herman Philipse met enige filosofen en theologen. Genoemd werden Professor René van Woudenberg, Alvin Plantinga, Richard Swinburne en Professor Marcel Sarot.

Professor René van Woudenberg betoogde, dat niet kan worden betoogd dat er geen God is.

Merkwaardig was, dat in het verslag over die ontmoeting de meest Belanghebbende niet aan het woord kwam. Mij dunkt dat de Here God, als het over zijn bestaan gaat, zeker aan het woord mag komen.

Dat lijkt misschien moeilijk of onmogelijk, maar is in werkelijkheid geen enkel probleem, aangezien we de Bijbel hebben. En als het over het al of niet bestaan van God gaat, is het toch vanzelfsprekend dat het boek waarvan wordt gezegd, dat het Gods Woord is, wordt geraadpleegd.

Na zijn opstanding heeft Christus volgens Lukas 24:27 aan twee discipelen uit Emmaüs uitgelegd wat in al de Schriften van Hem geschreven stond.

Al de Schriften, alle uit het Oude Testament. Dat wil zeggen dat die boeken, die minimaal vierhonderd jaar voor Christus geschreven zijn, over Hem spreken. En wie kan bepaalde gebeurtenissen vermelden meer dan vierhonderd jaren voordat zij plaats vinden?

God zelf wijst er op, dat Hij dingen tevoren verkondigde die gekomen zijn, wat alleen God kan doen. Men kan daarover Jesaja 43 tot 48 nalezen.

Maar reeds het boek Genesis- ouder kan immers niet- spreekt van dingen die zoveel later gekomen zijn of nog komen zullen.

De Here schiep Adam. Waarom schiep Hij niet tegelijk een vrouw? Dat kan toch niet te moeilijk zijn geweest. Maar blijkbaar wilde God met het samengaan van Adam en Eva een beeld geven van de eenheid tussen Christus en de gemeente. Als Paulus in Efeze 5 de woorden uit Genesis 2 aanhaalt die op Adam en Eva betrekking hebben, voegt hij daaraan toe: Ik zeg dit op Christus en op de gemeente. Reeds bij de schepping van de eerste twee mensen dacht de Here aan wat pas komen zou na Golgotha. Daarom ook moest Eva gebouwd worden uit een rib van Adam. De gemeente is immers ontstaan uit het lijden en de dood van Christus! Zonder dat zou er geen gemeente zijn geweest.

En na de zondeval zouden Adam en zijn vrouw hebben moeten sterven. Zij leefden evenwel nog honderden jaren. Hoe kon dat?

Doordat in hun plaats dieren geslacht zijn, opdat hun naaktheid met de huid van die dieren bedekt zou worden, een beeld van de zondaar die na bekering bekleed wordt met gerechtigheid door het geloof in de Here Jezus en zijn offer.

En zal ik nog schrijven over Jozef, de geliefde zoon, die tot het koningschap was bestemd, maar door zijn broers verkocht werd? Wie niet ziet dat zijn geschiedenis een blauwdruk is van Jezus Christus,  de verworpen Koning der Joden, moet haast met oogkleppen lopen.

Niemand kan zo schrijven dan God alleen. En daarmee is door God zelf in zijn Woord en in de geschiedenis bewezen dat Hij inderdaad God is.

Natuurkundige bewijzen zijn beslist niet nodig, filosofische evenmin.

 

J.Ph.Buddingh.